Het laatste nieuws
Delen via
ViB: Wilma Kop
Medeleven voor vluchtelingen
In de rubriek Vrijwilliger in Beeld vertellen mensen die zich belangeloos inzetten voor de medemens en de samenleving over wat hun drijfveer is. Zij worden ondersteund door de spil in het vrijwilligerswerk in Zuidoost; Venzo. Deze week het verhaal van Wilma Kop die vrijwilliger is voor vluchtelingen.
Wilma Kop is ruim een week één van de vele vrijwilligers die helpen in de twee gebouwen in Zuidoost waar vluchtelingen worden ondergebracht. Eén in het voormalige kantoor van DWI en de andere op de Haaksbergweg.
‘Ik woon tegenover het DWI-gebouw en ik zag op woensdag voor zaterdag 19 september al reuring. Er werden spullen uit het pand gehaald. Dus toen dacht ik al dat er vluchtelingen zouden komen. Een paar dagen later zag ik de groene stretchers al staan. Op zaterdagavond kwamen de eerste vluchtelingen’, vertelt Kop. Op zaterdagochtend kreeg ze bericht van het stadsdeel over de komst van de vluchtelingen bij haar in de buurt.
‘Ik ben polshoogte gaan nemen, want die zaterdagavond zouden ze al komen. We zijn gaan kijken en hebben ze verwelkomd. Er waren heel wat gezinnetjes bij. Dat vond ik wel erg om te zien’, vertelt Kop. Op zondag kon ze niks doen, maar op maandag is ze er naar toe gegaan om spullen te brengen.
‘Het Rode Kruis riep mensen op om te helpen. Dus ik ben naar het DWI-gebouw gegaan en heb gevraagd of ik daar mocht helpen. Ik ben doorverwezen naar Venzo die samenwerkt met DWI. Ik mocht meteen beginnen.’ Sinds die tijd is Kop elke dag wel te vinden in één van de twee panden. Geen dag is hetzelfde, want er is veel verschillend werk te verrichten.
‘De eerste dag dag ik er was, was het offerfeest. We hebben mensen van het kantoor begeleid naar het Bijlmer Sportcentrum waar ze van de moskee een lunch kregen aangeboden. Voor de kinderen was er een springkussen, er was muziek en er werd gedanst. ’s Avonds kregen ze een diner aangeboden. Ondanks het feit dat ze veel hebben meegemaakt en diep in de ellende zitten, vermoeid zijn en veel verdriet hebben, konden ze toch even ontspannen.’
Kop is ook naar de tweede locatie op de Haaksbergweg gegaan om te helpen. ‘Daar was het een chaos. Daar werkt het Leger des Heils en het Rode Kruis, maar die communiceren niet met elkaar. We hebben vluchtelingen meegenomen uit het DWI-gebouw. Zij hebben meegeholpen en ze waren blij dat ze wat om handen hadden. Er was nog niets klaar. We hebben bedden opgezet en verschillende winkeltjes gemaakt voor schoonmaakmiddelen, kleding en zo meer. Er stonden veertien containers die geleegd moesten. Ze hebben zelf initiatief genomen en ze zijn container voor container gaan uitpakken.’
Na een paar dagen ging Kop weer terug naar de Flierbosdreef om daar de winkel opnieuw in te richten. ‘Het was een bende. We hebben heel veel werk verzet om het een beetje toonbaar te maken. Overigens is er heel veel speelgoed en kinderkleding. Er komt veel binnen, maar helaas maar weinig spullen voor heren.’
Kop is moe, maar ze doet het vrijwilligerswerk uit medeleven voor de vluchtelingen. ‘Ik lig tot 4 uur ’s nachts wakker om alles te verwerken. Je hoort veel en je ziet veel en dat is allemaal heel indrukwekkend. Als je van een moeder hoort dat ze haar kind achter heeft moeten laten, dan gaat er wat door je heen. Als ze gaan huilen, staan de tranen ook in mijn ogen. Lichamelijk en mentaal is het heel heftig’, vindt Kop.
De negatieve berichtgeving over vluchtelingen op de televisie vindt ze maar niks. ‘Er zijn geen vechtpartijen. De meeste mensen zijn met blote voeten op teenslippers gekomen. Ze hebben bijvoorbeeld sokken en schoenen nodig. Je moet dus wel uitkijken dat niet één iemand met alle sokken er van door gaat, maar daar hebben we regels voor’.
Kop blijft helpen zolang de vluchtelingen nog in de twee gebouwen in Zuidoost zitten. Ze is wel kritisch tegenover het stadsdeel en de gemeente Amsterdam. ‘Onze vrijwilligers worden een beetje weggedrukt. We verzetten een heleboel werk en ze krijgen niks. Ik krijg een uitkering van DWI, dus voor mij is het een beetje dubbel. Maar het zou de gemeente sieren als ze hun dankbaarheid liet zien, want er zijn veel vrijwilligers die dit werk dagen achtereen belangeloos doen en niets krijgen’, besluit ze. Een bedankje zou volgens haar al genoeg zijn.
Foto: Wilma Kop in één van de winkeltjes in de opvang voor vluchtelingen (fotograaf: Hans Mooren)